Osamu Tezuka's Boeddha wiki
Advertisement
Boeddha-1-Kapilavastoe
Ka

pilavastoe ie de naam van het eerste van de acht manga's over Boeddha's leven. Kapilavastoe werd door Tezuka in 1974 gemaakt en werd voor het eerst in het Nederlands vertaald in 2006. In dit eerste deel speelt Boeddha, of Siddharta, zoals hij oorspronkelijk heette, nog geen grote rol. Hij wordt pas halverwege het album geboren. De meeste gebeurtenissen in dit eerste verhaal zijn aankondigingen voor de onbedarende wrok van Tatta jegens de Kosalanen in de latere albums.

Het verhaal[]

Asita, een Brahmaanse leider, vertelt zijn leerlingen een parabel over een konijn dat zichzelf opoffert om een uitgeputte man in de woestijn te redden. Asita vertelt zijn volgelingen dat hij zelf niet begrijpt wat de reden van parabel is, maar dat degene die het wel begrijpt, de macht heeft om een god te kunnen worden. Asita stuurt zijn leerling Naradatta eropuit om iemand te zoeken met bijzondere krachten, die misschien wel de grote man is die hij bedoelde. Naradatta hoort geruchten over een zekere Tatta die bijzondere krachten zou hebben. Tot Naradatta's verbazing is Tatta echter geen Brahmaan, maar een Paria.

Tatta, die nog maar zeven jaar is, berooft onderwijl een slavenjongen genaamd Chapra van een kostbare bestelling. Chapra's meester geeft Chapra drie dagen de tijd om de bestelling terug te vinden, anders wordt zijn moeder verkocht. Chapra vindt Tatta, maar Tatta weigert zijn buit terug te geven. Hij krijgt wel medelijden met Chapra en hij belooft dat hij hem zal helpen om zijn moeder te bevrijden.

Tatta bedrijdt Chapra's moeder door tijdelijk het bezit van een tijger te nemen en zo de slavendrijvers aan te vallen. Later legt Tatta uit dat hij de gave heeft om bij dieren met de ziel in het lichaam te kruipen. Meteen daarna wordt de sloppenwijk van Tatta platgebrand door het leger van Kosala, dat eropuit is om het kasteel van Kapilavastoe te veroveren. Tatta's moeder en zuster worden levend verbrand. Tatta zindt op wraak en samen met wat vrienden dringen ze het verblijf van de Kosalaanse generaal Boedai binnen om hem te vermoorden. De aanval wordt echter een fiasco en Tatta wordt ter dood veroordeeld. Naradatta probeert Boedai tegen te houden, omdat hij denkt dat Tatta de uitverkonende is. Hierdoor belandt hij ook op het schavot.

Voordat Tatta of Naradatta kunnen worden neergeschoten, komt er een zwerm sprinkhanen langsgevlogen, waardoor ze door Chapra en zijn moeder gered kunnen worden. Na te hebben geschuild voor de sprinkhanen, blijkt het hele land te zijn kaal gevreten en het water te zijn vergiftigd door dode sprinkhanen. Dit betekent voor Boedai dat hij zijn aanval op Kapilavastoe voorlopig kan vergeten, aangezien de sprinkhanen de proviand van de soldaten hebben verslonden. Boedai besluit een schoon meer te zoeken om in te zwemmen, maar hij wordt aangevallen door krokodillen. Chapra, die ook op zoek was gegaan naar schoon water, komt langs en redt de generaal. Uit dank neemt Boedai Chapra aan als zijn zoon en Chapra neemt het aanbod aan.

In Kapilavastoe dringt het nieuws intussen door dat het Kosalaanse leger moet terugtrekken. Koning Soeddhodana is verheugd, vooral omdat Kapilavastoe door de sprinkhanen is gespaard. Soeddhodana denkt dat dit verband heeft met het kind in de schoot van zijn vrouw, Koningin Maya.

Boedai en Chapra zijn teruggekomen in de legerbasis in Savatthi, waar Chapra een zware training krijgt in zwaardvechten en boogschieten. Boedai ontdekt al spoedig dat zijn nieuwe zoon van orgine een soedra was, maar hij besluit dat geheim te houden.

Capra's moeder, Tatta en Naradatta zijn intussen een lange voetreis naar Chapra aan het maken. Ze raken uitgeput, tot ze ineens een slang tegenkomen met veel eieren. Tatta communiceert ermee en het blijkt dat zij wat eieren mogen als een van hun drieen mag worden pogegeten door de slang. Tatta offert zich vrijwillig op. Naradatta begrijpt nu het parabel van zijn meester. Mensen en dieren zijn elkaars verwanten en dat het de wet van het leven is om elkaar te helpen. Op dat moment wordt de slang doodgeschoten door een voorbijganger die Bandaka heet. Nadat hij Tatta uit de slang heeft gehaald vertelt Bandaka dat hij op weg is naar Chapra om hem uit te dagen voor een schiep wedstrijd. Bandaka is namelijk jaloers dat Chapra de titel van beste schutter op zijn naam heeft staan.

Chapra is niet lang daarna in een strijd om beste krijger van Kosala te worden. Hij verliest met de krachtproef, maar wint met zwaardvechten en worstelen, waardoor hij de bokaal van de koning wint.

Maya staat intussen op het punt te bevallen. De geboorte blijft voor niemand onopgemerkt. Allemaal wilde dieren willen bij de geborte aanwezig zijn. Maya besluit de baby Siddharta te noemen ('hij die zijn doel berijkt'). Nadat Maya Siddharta aan Soeddhodana heeft overgeleverd, sterft ze aan bloedsvergiftiging.

In Savatthi daagt Bandaka Chapra uit om te kijken wie de beste schutter is. Chapra neemt de opdracht aan, maar nerk al snel dat hij inderdaad een waardige tegenstander heeft. Ook raakt hij afgeleid omdat hij zijn moeder in het publiek spot. Bandaka raakt geirriteerd dat hij steeds gelijik speelt, daarom daagt hij Chapra uit om te duelleren. Chapra heeft geen zin in een gezecht op leven en dood, Bandaka belooft alleen pijlen te gebruiken met een zacht uiiteinde, zodat niemand dodelijk geraakt kan worden. Door een list weet Bandaka Chapra toch te verwonden een Chapra is bijna dood.

Chapra's moeder en Naradatta worden bezorgd en ze proberen in het huis van Boedai te komen om Chapra te zien. Boedai snapt ze en hij ziet dat Chapra's moeder Chapra's biologische moeder is. Boedai vertelt ze dat Chapra nog een dag te leven heeft. Naradatta denkt dat Asita wel een tegenmiddel weet om Chapra te redden. Boedai denkt dat Asita te ver weg woont, maar hij geeft Naradatta een kans. Als Chapra sterft, sterft zijn moeder ook. Naradatta gebruikt Tatta om de bootschap naar Asita over te brengen. Omdat Tatta in de ziel van dieren kan kruipen, lukt het hem misschien op tijd om de boodschap over te brengen. Onderweg moet Tatta van veel verschillende dieren wisselen, omdat ze onderweg sterven. Uiteindelijk berijkt Tatta Kapilavastoe, waar Asita Siddharta ontmoet. Hij voorspelt dat Siddharta iedereen te weg van het leven zal onderwijzen. Als Asita Tatta's bericht krijgt, wordt hij boos op Naradatta, omdat hij meerdere dieren heeft laten lijden om een persoon te redden. Telepatisch vertelt hij Naradatta hoe hij Chapra moet redden en dat hij voortaan als een wild beest moet leven, tot hij zijn fout heeft ingezien.

Naradatta is weggegaan, dus besluit Boedai om Chapra's moeder te laten doden, ookal komt Chapra er weer bovenop. Chapra redt zijn moeder, maar verraad hierdoor dat hij aan slaaf is. Boedai wordt ontslagen omdat hij dit geheim heeft gehouden en Charpa wordt samen met zijn moeder ter dood veroordeeld.

Chapra en zijn moeder worden naar een klif gebracht waar ze vanaf moeten springen. Tatta probeert ze te redden, maar zijn hulp komt te laat. Een kosalaanse soldaat doorboort ze met een speer. Tatta belooft zich te wreken op Kosala en vlucht in de richting van Kapilavastoe

Advertisement